Schrif­te­lijke vragen over lozingen op opper­vlak­te­water


Indiendatum: 9 jan. 2023

Lozingen op oppervlaktewater worden niet belast voor zware metalen omdat dit niet is toegestaan. AGV heeft er in het verleden tevergeefs voor gepleit om deze mogelijkheid voor waterschappen te handhaven. Er zal worden onderzocht of de aankomende gewijzigde wetgeving op het gebied van belastingheffing eventueel mogelijkheden biedt.

1. Wat zouden de voordelen kunnen zijn om deze zware metalen te lozen in het riool i.p.v. het oppervlakte water voor schoon water en de KRW-doelstellingen?

2. Wat zouden de gevolgen zijn voor de RWZI’s?

3. Wat is de bestuurlijk overweging om lozingen met zware metalen in het riool te laten lozen i.p.v. het oppervlaktewater?

4. Welke mogelijkheden zijn er voor het afschaffen van verontreinigingsheffing door bedrijven en bedrijven alleen maar op riool te laten lozen?

5. Wat voor voordelen levert dit op voor de KRW?

6. Wat is het advies over de mate van (meer) controle en handhaving op directe lozingen op het oppervlaktewater t.o.v. de doelstellingen voor schoon water zoals in de KRW?

7. In hoeverre kan de waterkwaliteit worden bevorderd (o.a. voor KRW) door meer handhaving op lozingen en hogere kosten voor handhaven? Wat is het optimum? Zou u de antwoorden op deze vragen kunnen zichtbaar kunnen maken in een schema?

8. Wat is de bestuurlijke overweging i.v.m. de doelstellingen voor schoon water door middel van meer controle en handhaving toe te passen bij de directe lozingen door bedrijven, veehouderij- of open teeltbedrijven?

9. Is het DB het ermee eens dat het verbieden van directe lozingen en in plaats daarvan lozen op het riool een effectieve en goedkope maatregel zou kunnen zijn om de doelstellingen te halen van schoon water?

Indiendatum: 9 jan. 2023
Antwoorddatum: 10 feb. 2023

Informatie vooraf:

Lozingenbeleid
AGV volgt het landelijk beleid ten aanzien van lozingen. Dit beleid is in lijn met het beleid van andere Europese landen. Hierbij wordt rekening gehouden met de volgende principes:

  • Toepassing van ten minste de “best beschikbare technieken” door de lozer;
  • Geen afwenteling naar andere milieucompartimenten;
  • Gelijk Europees speelveld;
  • Voorkeursvolgorde Wet milieubeheer: voorkomen verontreiniging, gescheiden houden, huishoudelijk naar RWZI, overige stromen hergebruiken, zuiveren bij de bron, en pas als dat niet kan afvoer naar RWZI;
  • Bepalen schadelijkheid van stoffen voor het milieu gebeurt op basis van stofeigenschappen;
  • De immissietoets: een uniform landelijk instrument om de restlozing te beoordelen op toelaatbaarheid voor het aquatisch milieu.

Bevoegdheden

AGV heeft alleen zeggenschap over directe lozingen op oppervlaktewater. AGV is niet bevoegd om voor te schrijven dat op het riool moet worden geloosd. Gemeenten zijn bevoegd gezag voor de indirecte lozingen op het riool (en Provincie voor zware industrie onder de Richtlijn Industriële Emissies).

AGV mag soms wel strengere regels vaststellen voor lozingen op het oppervlaktewater, maar kan afvalwater dus niet “laten lozen in het riool”. Sommige bedrijven hebben een eigen zuivering of kiezen voor proces-geïntegreerde aanpassingen. Ook dan is bij een directe lozing op oppervlaktewater AGV bevoegd gezag; bij een lozing op riool is dat de gemeente of provincie.

Bruidsschat
Tot op heden is het lozingenbeleid (inclusief lozingseisen voor bijv. zware metalen) landelijk bepaald. Lozingseisen zijn activiteitgericht uitgewerkt in o.a. het Activiteitenbesluit en het Besluit lozen buiten inrichtingen. Onder de Omgevingswet verhuist een aantal van die regels naar de Waterschapsverordening (de bruidsschat). Daarmee worden ze gedecentraliseerd.

AGV kan dit standaardpakket aan regels (bruidsschat) rechtstreeks (1-op-1) overnemen, maar er ook voor kiezen om deze regels aan te vullen, te versoepelen of te verscherpen (met motivatie). Voor de lozingsactiviteiten die landelijk gereguleerd blijven, kan AGV (net zoals nu) in individuele gevallen maatwerkvoorschriften stellen. Ook dat moet goed gemotiveerd worden.

Door een verandering in de Waterwet is vanaf 1 juli 2014 de heffing op zware metalen en zouten, die direct op oppervlaktewater geloosd worden, komen te vervallen. Het doel van de afschaffing van de heffing op zware metalen is een vereenvoudiging van de verontreinigingsheffing.

Verdere argumenten van destijds: "Ten aanzien van de lozingen van zware metalen blijft de watervergunning wel in stand. Voor de zware metalen zijn, naast andere stoffen, emissiegrenswaarden vastgesteld met het oog op het bereiken van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Deze grenswaarden zijn vertaald in vergunningvoorschriften en algemene regels, die door lozers in acht moeten worden genomen. De waterkwaliteitsbeheerders controleren deze lozingen in het kader van hun toezichts- en handhavingstaak. Op deze wijze blijft het lozen van zware metalen gereguleerd."

Dus ondanks de vereenvoudiging van de heffing wordt niet verwacht dat er een toename zal plaatsvinden van lozing van deze stoffen in het oppervlaktewater.


1. Wat zouden de voordelen kunnen zijn om deze zware metalen te lozen in het riool i.p.v. het oppervlakte water voor schoon water en de KRW-doelstellingen?

Een rwzi is primair ontworpen om biologisch afbreekbare stoffen te verwijderen en is niet ontworpen om metalen te verwijderen. Wel is het zo dat bepaalde metalen blijven “plakken” aan het biologische slib, zonder dat de rwzi daarvoor ontworpen is. Daarmee wordt een metaal verwijderd uit het water maar de vervuiling van het slib neemt toe. Dit druist in tegen ons huidige lange termijn streven om vervuiling van het slib te verminderen zodat het in de toekomst beter herbruikbaar wordt. In principe geldt daarom dat metalen zoveel mogelijk uit het rioolwater moeten worden geweerd.

Wanneer er geen andere optie zou zijn dan de directe lozing te laten plaatsvinden op kwetsbaar water of wanneer er geen technieken beschikbaar zijn om het effect van de lozing te reduceren (zoals voorgeschreven), dan kan het een voordeel zijn om de lozing naar de rwzi te brengen, waarmee de lozing in feite wordt verplaatst. Dit is echter de laatste optie in de voorkeursvolgorde onder de wet milieubeheer.

2. Wat zouden de gevolgen zijn voor de RWZI’s?

Rwzi’s zijn niet primair ontworpen voor het verwijderen van zware metalen. Het lozen van water op het riool dat niet goed te behandelen is op een rwzi zorgt voor meer aanlevering van zogenaamd dun water. Dun water is niet goed voor het zuiveringsproces. Het verwijderingsrendement van afbreekbare stoffen en nutriënten is hoger naarmate de aanvoer geconcentreerder is. Het omgekeerde, een verdunde aanvoer, zorgt ervoor dat de verwijdering van afbreekbare stoffen en nutriënten minder wordt. Het huidige streven is daarom juist om de aanvoer zo geconcentreerd mogelijk te houden, door bijvoorbeeld afkoppeling van relatief schoon regenwater en indringing van grondwater in riolen tegen te gaan.

Daarnaast geldt dat een stroom aan (industrieel) afvalwater hydraulische capaciteit in beslag neemt van de rwzi.

3. Wat is de bestuurlijk overweging om lozingen met zware metalen in het riool te laten lozen i.p.v. het oppervlaktewater?

Een lozing op het riool is geen bevoegdheid van het waterschap. Voor het bestuur van AGV zit hier geen bestuurlijke overweging. Een lozing op het riool is bovendien de laatste in de voorkeursvolgorde onder de Wet Milieubeheer.

Wel is er bij het overnemen van de bruidsschat afwegingsruimte ten aanzien van lozing op oppervlaktewater. Hierbij valt te denken aan aanvullende regels ten aanzien van het voorzuiveren van een lozing.

4. Welke mogelijkheden zijn er voor het afschaffen van verontreinigingsheffing door bedrijven en bedrijven alleen maar op riool te laten lozen?

Elke vorm van verontreinigingsheffing afschaffen voor bedrijven is niet aan te raden. Dit gaat tegen het principe in van “de vervuiler betaalt”, en kan er toe leiden dat bedrijven meer vervuiling op het riool gaan lozen dan in de huidige situatie, want er is geen financiële prikkel meer om die vervuiling te verminderen.

5. Wat voor voordelen levert dit op voor de KRW?

Het afschaffen van verontreinigingsheffing levert om bovengenoemde reden geen voordelen op voor de KRW.

6. Wat is het advies over de mate van (meer) controle en handhaving op directe lozingen op het oppervlaktewater t.o.v. de doelstellingen voor schoon water zoals in de KRW?

Handhaving speelt een rol bij het beschermen van het oppervlaktewater en bij het halen van de doelen voor de KRW. Handhaving is echter een repressief middel dat aan het einde van het traject wordt ingezet. Bij het beschermen van het oppervlaktewater wordt eerst ingezet op preventie. Dit gebeurt bij het verlenen van een vergunning voor een lozing. Daar wordt de op dit moment best beschikbare techniek voorgeschreven en moet er worden voldaan aan de eisen van de immissietoets.

Bestaande vergunningen worden iedere vijf jaar opnieuw bezien. Een optie zou zijn om bij het bezien van deze vergunningen extra aandacht te besteden aan het met extra maatregelen reduceren van concentraties aan zware metalen in het afvalwater dat wordt geloosd. Tijdens dit proces wordt de lozing opnieuw getoetst door middel van de immissietoets. Een van de criteria van de immissietoets is dat een lozing de KRW-doelstellingen niet in gevaar mag brengen.

7. In hoeverre kan de waterkwaliteit worden bevorderd (o.a. voor KRW) door meer handhaving op lozingen en hogere kosten voor handhaven? Wat is het optimum? Zou u de antwoorden op deze vragen kunnen zichtbaar kunnen maken in een schema?

Door intensiever toezicht te houden bij de bron en op de lozingsvergunningen kan verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel als mogelijk voorkomen of beheerst worden en kan daar waar nodig meteen opgetreden worden (zowel bestuurlijk als strafrechtelijk). Hierdoor kan een vervuiling/verslechtering van de waterkwaliteit voorkomen worden. Het gevolg van meer toezicht en handhaving kan zijn dat de waterkwaliteit verbetert. De verwachting is dat de invoering van de Omgevingswet zal zorgen voor een afname van het aantal vergunningen en dat daarmee een toename van toezicht noodzakelijk zal zijn.

8. Wat is de bestuurlijke overweging i.v.m. de doelstellingen voor schoon water door middel van meer controle en handhaving toe te passen bij de directe lozingen door bedrijven, veehouderij- of open teeltbedrijven?

Handhaving maar zeker ook vergunningverlening spelen een rol bij het beschermen van het oppervlaktewater en bij het halen van de doelen voor de KRW. Dit is ook een van de werksporen van het implementatieplan KRW dat onlangs door het AB is vastgesteld.

9. Is het DB het ermee eens dat het verbieden van directe lozingen en in plaats daarvan lozen op het riool een effectieve en goedkope maatregel zou kunnen zijn om de doelstellingen te halen van schoon water?

Het verbieden van directe lozingen is aan de orde als de vergunningaanvrager niet aan de voorschriften kan voldoen. Het DB is het er niet mee eens dat lozen op het riool een effectiever alternatief is. Zware metalen worden immers in beperkte mate verwijderd op de rwzi.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen over Schone Lucht Akkoord

Lees verder

Schriftelijke vragen over plantaardiger koffiehoeken en dergelijke

Lees verder